Print blogartikel
Blog
LHBTI’ers en hun geloofsgenoten: hoe vinden zij elkaar?
De regionale campagne Over Geloof & Liefde wil open gesprekken op gang te brengen tussen gelovige LHBTI’ers en hun geloofsgemeenschappen. Het uiteindelijke doel: het welzijn en de acceptatie van LHBTI’ers vergroten.
19 juni 2025 | 2 minuten lezen
Het project wordt gefinancierd door de provincie Overijssel, het ministerie van OCW en de gemeente Zwolle. Het is positief ontvangen in vijf Overijsselse gemeenten en één Gelderse en moet zich uitbreiden naar andere dorps- en stadskernen.
Open in gesprek over inclusie
Op de website van Over Geloof & Liefde staat: ‘Over geloof en liefde valt veel te zeggen, maar erover praten is niet overal vanzelfsprekend en gemakkelijk’. De campagne wil het gesprek wél voeren, op een respect volle manier, zonder oordeel. “Elke mening mag er zijn en doet ertoe,” zegt Anouk Ganseij, beleidsadviseur van de gemeente Zwolle. Samen met Linda Zuidhof, projectleider Over Geloof & Liefde, vertelt ze hoe dat gesprek wordt aangezwengeld: met een reizende tentoonstelling, een magazine, een website en gespreks avonden in de gemeenten. Op de website zijn mooie en persoonlijke verhalen over het thema te vinden, evenals informatie. Zuidhof: “Het is een plek waar iedereen inspiratie kan opdoen en waar je als LHBTI’er merkt dat je niet alleen bent.” De reizende tentoonstelling licht een aantal verhalen uit en combineert ze met Bijbelteksten. Dat gebeurt in de gemeenten Zwolle, Dalfsen, Kampen, Ommen, Steenwijkerland en Hattem. Verder is er een ambassadeur vanuit de LHBTI-gemeenschap beschikbaar voor gesprekavonden en voordrachten. Bij het project zijn ook Stichting Verscheurd, Stichting Wijdekerk en het COC Zwolle betrokken
Spannend
Wat levert het op? Zuidhof: “Harde cijfers over de effecten hebben we niet. Maar vrij veel mensen zijn over het thema gaan nadenken. Bij de lancering van de campagne in Zwolle verwachtten we zestig bezoekers, maar het werden er honderd. En in Kampen, waar het thema erg gevoelig lag, gingen verschillende organisaties er echt mee aan de slag. In Hattem was de tentoonstelling in het stadhuis, en dat leverde mooie gesprekken met ambtenaren op.” Ganseij vult aan: “Sommige mensen vonden het spannend, bijvoorbeeld in gemeenten waar een wat behoudender college zit. Maar dan was het juist mooi als we mensen aan het denken zetten. Ik vind de goede regionale samenwerking in dit project ook echt een pluspunt: we werken voor het grotere geheel. Verder laat de provincie regelmatig onderzoek uitvoeren naar het welzijn en de acceptatie van LHBTI’ers, dat kan een indicator zijn van de resultaten. Al is het directe verband met de campagne lastig te leggen.”
Zuidhof en Ganseij willen graag meer direct contact leggen met kerkgangers en moskeebezoekers, en niet alleen met hun vertegenwoordigers. Daarvoor is blijvende aandacht voor het thema belangrijk. Zuidhof: “Er is een projectleider nodig die ervoor zorgt dat de tentoonstelling blijft reizen, die de website onderhoudt en vragen kan beantwoorden.” Ganseij: ‘We moeten blijven investeren in het netwerk dat we hebben opgezet. Uiteindelijke LHTBI-acceptatie in de geloofsgemeenten vraagt een lange adem.”